Het beoordelen van professioneel gedrag

in de opleiding Verloskunde


Tekst: Mart Bakker


Een beoordeling op professioneel gedrag behoort standaard tot het beoordelingsarsenaal van AVAG. De opleiding hecht hier waarde aan, omdat het werk vereist dat cliënten moeten kunnen vertrouwen op dat de zorgverlener haar werk goed doet. Zowel wat betreft de verloskundige handelingen als de omgang met zichzelf en met de cliënt.

Hardnekkig onprofessioneel gedrag tijdens de opleiding blijkt ook een voorspeller te zijn voor het functioneren in het latere werkveld en er is een relatie aangetoond met formele klachten en de tuchtcommissie.

Het beoordelingskader dat AVAG hanteert bij de beoordeling Professioneel Gedrag (PG), is gevalideerd door onderzoek naar algemene criteria waarop professioneel handelen in het medisch domein kan worden beoordeeld. Met het uit elkaar halen van de beoordeling Professioneel Gedrag enerzijds en het beoordelen van Kwalificerende Eindtaken (KET’s) anderzijds, dient zich de behoefte aan om het beoordelingskader te herzien en passend te maken bij de huidige werkelijkheid en de beoordelingsstructuur die AVAG hanteert.

HOE BEOORDELEN WE PROFESSIONEEL GEDRAG

Op dit moment krijgen studenten bij hun participatie in werkgroepen in jaar 1 en 2 een beoordeling Professioneel Gedrag van hun werkgroepbegeleiders. Ook studenten schrijven een PG voor een aantal van hun peers. De beoordelingsformulieren verschillen enigszins per opleidingsjaar. In de stage gebruikt men dezelfde hoofdcriteria als binnenschools (omgang met jezelf, omgang met werk, omgang met de andere), maar er worden per stagejaar verschillende items onder gehangen. Het gedrag wordt beoordeeld onder niveau, op niveau, of boven niveau.


Uit het werkveld komt het geluid dat het soms lastig is om overstijgende criteria zoals ‘daadkracht, overzicht, leiderschap en consistentie in handelingen’ te beoordelen. Dit lijkt niet goed onder de KET’s te vangen te zijn en ook niet goed onder de beoordeling Professioneel Gedrag.

Ook is er behoefte aan meer ruimte voor feedback op de formulieren om die te kunnen nuanceren. Binnenschools is er behoefte aan een eenduidig formulier dat meer houvast geeft en dat per leerjaar hetzelfde is. Genoeg redenen om dus opnieuw te kijken naar het beoordelen van professioneel gedrag, de criteria hiervoor en de wijziging van formulieren.

ONZE PLANNEN VOOR KOMEND STUDIEJAAR

Binnenschools wordt met ingang van collegejaar 2019-2020 gestart met een nieuw formulier waarop meer ruimte is voor feedback en met een onderlegger waarop criteria zijn geformuleerd. Deze criteria worden gedurende dit jaar verder verfijnd. Er wordt gewerkt met twee beoordelingscategorieën (voldoende en onvoldoende) en een deel van de beoordelingen zal formatief zijn en een deel summatief. De inzet is om veel aandacht te besteden aan het onderling bespreken van wat professioneel gedrag inhoudt bij verloskundigen en waarom het van belang is. Doel hiervan is om op tijd te signaleren en te remediëren als dat nodig is. Komend studiejaar wordt ook in het stageveld het nieuwe formulier uitgeprobeerd en verder verfijnd voor het, naar verwachting per collegejaar 2020-2021, kan worden ingevoerd.

“Over het algeheel twijfel ik vooral of deze opsomming zoals in de huidige PG nou een goed beeld geeft van mijn professioneel gedrag. Het nieuwe model met de 4 i’s lijkt iets praktischer. Ik vind het van belang dat daarin bijvoorbeeld informed consent vragen worden genoemd. Het lijkt me bij uitstek een onderdeel van professioneel gedrag, maar dat is dan nu geen beoordelingscriterium.”

“Tijdens stages werd ik voor de eerste keer geconfronteerd met hoe ik, als verloskundige zorgverlener, overkwam op de cliënten, mijn cliënten nota bene, waar ík voor moest zorgen. Zo vergeet ik nooit dat mijn stagebegeleider in het eerste jaar tegen mij zei, als feedback op mijn onzekere houding tijdens de stage: ”Als je jezelf al niet serieus neemt, hoe gaat een cliënt jou dan ooit serieus nemen?”

“In de laatste fase van de studie zal de nadruk in de laatste fase van de stage meer op het leiding nemen moeten liggen, en een allround zorgverlener zijn. Ik denk dat dat daar in de formulieren nog wel verbetering te behalen valt.”

“Professioneel gedrag gaat namelijk niet alleen over of je respectvol bent, netjes, aardig, aanwezig, etc. Het gaat om meer. Hoe zet jij jezelf neer als professional, wat wil je uitstralen in je werk naar je collega’s, cliënten, en hoe zorg je hierbij goed voor jezelf?“

“Lichaamsverzorging en haardracht: ik mag hopen dat als dit niet in orde is, dat al eerder bespreekbaar wordt gemaakt door de organisatie dan dat dit past bij een PG. Daarnaast: hoe kun je een haardracht ‘boven niveau’ hebben?”

"Professioneel gedrag moet
worden uitgedragen door de opleiding
en het werkveld waarin studenten leren."

INSPIRATIE VANUIT BEOORDELING ONPROFESSIONEEL GEDRAG

Marianne Mak, huisarts en coördinator Professioneel Gedrag aan de VUmc School of Medical Sciences bij Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde, promoveerde in mei 2019 cum laude op een proefschrift over onprofessioneel gedrag. De titel van haar proefschrift luidde: Learning from laspes, how to identify, classify and respond to unprofessional behaviour in medical students.


Op basis van een systematic review en vraaggesprekken met vijf Nederlandse medische opleidingsinstituten komt ze tot een model van vier categorieën onprofessioneel gedrag:

• Inzet (omgaan met werk),

• Introspectie (omgaan met jezelf),

• Interactie (omgaan met de ander) en

• Integriteit (eerlijkheid, oorspronkelijkheid).


Onder deze vier categorieën hangen 30 items. De taak van de beoordelaars is het herkennen van onprofessioneel gedrag, dit kenbaar maken en hulp bieden om dit gedrag aan te passen. Het model van de vier I’s kan helpen om onprofessioneel gedrag te herkennen, te benoemen en hieraan de beoordeling te hangen. Het is bekend dat beoordelaars het soms moeilijk vinden om een onvoldoende te geven omdat ze het lastig vinden die te beargumenteren. Hierbij kunnen de criteria ondersteunend zijn.

ONPROFESSIONEEL GEDRAG
VAN STUDENTEN

Mak benoemt vier categorieën studenten die onvoldoende scoren op professioneel gedrag:


1. Studenten die incidenteel onvoldoende scoren op een van de items. Dit is normaal en kan ingegeven zijn door omstandigheden. Het kan ook zijn dat een specifiek aspect voor een student moeilijk is. Dit gedrag is prima te corrigeren in formatieve beoordelingen.

2. Worstelende studenten.
Ze hebben het inzicht en het aanpassingsvermogen maar hebben soms persoonlijke omstandigheden waardoor het nu niet lukt. Individuele begeleiding (eventueel ook buiten school) moet dan worden ingezet.


3. Manipulerend gedrag (gaming the system)

Studenten kunnen reflecteren en inzichten toepassen. Zij laten zien dat ze dit beheersen als ze worden getoetst maar onderschrijven niet de onderliggende waarden. Ze doen alsof. Dit kan een fase zijn: fake it till you make it. Deze studenten moeten extra worden aangesproken op het belang van professioneel gedrag – mogelijk door interactie met cliënten hierover. Het systeem waarin studenten functioneren kan bijdragen aan dit gedrag. De context in acht nemen is van belang.


4.Afwijzend gedrag

Deze studenten scoren bij regelmaat onvoldoende op professioneel gedrag. Zij ontkennen hun eigen deficiënties en schrijven falen immers toe aan externe factoren. Deze studenten zijn moeilijk te begeleiden naar ander gedrag. Soms is dan het begeleiden naar een andere opleiding een optie.

Het model van Mak helpt ons om onprofessioneel gedrag te herkennen, benoemen en te beoordelen. Het beoordelen van professioneel gedrag kunnen we hieraan relateren, maar professioneel gedrag is meer dan het nalaten van onprofessioneel gedrag. Professioneel gedrag moet worden uitgedragen door het systeem (lees: de opleiding en het werkveld) waarin studenten leren. Onprofessioneel gedrag in het systeem, lokt ook onprofessioneel gedrag uit van studenten.

ONPROFESSIONEEL GEDRAG

Inzet

- is niet aanwezig of te laat bij geplande activiteiten

- houdt zich niet aan deadlines

- toont weinig initiatief

- werkt ongeorganiseerd

- loopt kantjes ervan af

- werkt matig samen

- heeft problemen met de taal

Integriteit

- pleegt bedrog bij toetsing

- vertelt niet de waarheid

- pleegt plagiaat

- verzint data

- vervormt data

- interpreteert onjuist

- handelt zonder toestemming

- houdt zich niet aan regels/ voorschriften

Interactie

- communiceert verbaal en non-verbaal ongepast

- gebruikt social media ongepast

- draagt kleding die ongepast is

- verstoort (les)bijeenkomsten

- schendt privacy en vertrouwelijkheid

- pest, bejegent onheus

- discrimineert

- seksuele intimidatie

Introspectie

- ontwijkt feedback

- heeft geen inzicht in eigen gedrag

- is ongevoelig voor de behoeften van anderen

- schrijft eigen falen toe aan externe factoren

- accepteert geen feedback

- verzet zich tegen verandering

- is zich niet bewust van eigen beperkingen