SYMPOSIA
SOV en KNOV zetten belangrijke stap op weg naar Master Verloskunde
/in Cursus, Event, Geen categorie, Nieuws, VacaturesMet trots laten de Samenwerkende opleidingen verloskunde (SOV) en het bestuur van de KNOV weten dat het gelukt is om een gezamenlijke en gedragen toekomstvisie te formuleren op het opleidingscontinuüm verloskunde, met daarin bachelor, master en promotietrajecten. Hier hebben zij het afgelopen jaar samen aan gewerkt. In deze visie zijn gezamenlijke argumenten en kaders geformuleerd om het verloskundig onderwijs aan te laten sluiten op de ontwikkelingen van de toekomst.
Wim Gorissen (AVAG):
“Nadat jarenlang elke verloskunde academie op haar eigen wijze het masteronderwijs heeft gestimuleerd, hebben SOV en KNOV nu voor het eerst een gezamenlijke visie op het opleidingscontinuüm voor de verloskunde geformuleerd. Daardoor kunnen we beter onderbouwen waarom naast de bestaande bachelor verloskunde en de promotietrajecten, er ook een maatschappelijke noodzaak bestaat voor een Master Verloskunde. Dat biedt een goede basis om die nu ook echt op alle vier de opleidingslocaties van de grond te krijgen.”
Marianne Nieuwenhuijze (AVM):
“In de verloskunde horen ervaring en kennis onlosmakelijk bij elkaar om samen met de vrouw (en haar partner) goede zorg te geven. Wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe inzichten en effectiviteit van innovatieve aanpakken helpen om onze zorg te verbeteren. Deze kennis vindt op verschillende manieren zijn weg naar de praktijk en de opleidingen. Een masteropleiding biedt verloskundigen de mogelijkheid om competenties te ontwikkelen waarmee zij kritisch bijdragen leveren aan regionale zorgafspraken en nieuwe inzichten kunnen implementeren in de regio.
Willemijn Eekhof (VAR):
Het is zeer belangrijk en mooi om toekomstgericht onderwijs aan te bieden. De zorg wordt complexer en hiermee de vraagstukken ook. Met deze visie op het opleidingscontinuüm voor verloskunde is er een gedegen concept om studenten zowel praktisch als onderzoekend op te leiden. Er is hiermee ruimte voor verdieping, innovatie en leiderschap. Met een masteropleiding dragen we bij aan kennisontwikkeling voor verloskundige zorg. Met een Ba-Ma-PhD structuur is er voor (aankomend) verloskundigen een goede opzet om je verder te ontwikkelen.
Carola Groenen (KNOV):
‘Via de KNOV is al sinds eind jaren negentig gewerkt aan de academisering van de verloskunde. In de visie op de verloskunde in 2030 hebben we ook vastgelegd dat we de ambitie hebben dat de verloskundige academisch geschoold is. Die ambitie blijft op het netvlies. Ik ben ongelooflijk trots dat we samen met de academies tot dit resultaat zijn gekomen. Ik beschouw dit als een belangrijke stap op weg naar een Master Verloskunde waar verloskundigen die dat willen aan deel kunnen nemen.
De samenwerkende academies gaan als toekomstig eigenaren en aanbieders van het onderwijs nu aan de slag met het ontwikkelen van een curriculum en ervoor zorgen dat er erkenning komt voor de Master Verloskunde. De KNOV blijft als adviseur betrokken.’
Bron: website KNOV
Promotie Anna Seijmonsbergen-Schermers
/in Cursus, Event, Geen categorie, Nieuws, VacaturesOp 8 december is onderzoeker en verloskundige Anna Seijmonsbergen-Schermers gepromoveerd op haar proefschrift ‘Intervene or interfere’ dat gaat over variatie in het gebruik van geboorte-interventie, waarbij in het bijzonder aandacht is besteed aan episiotomie.
Lees hier het proefschrift ‘Intervene or interfere’.
Dit proefschrift laat zien dat er grote verschillen zijn in het gebruik van geboorte-interventies, zowel internationaal als regionaal en dat deze verschillen niet verklaard kunnen worden door eigenschappen van vrouwen. Grote variatie in interventies is een signaal dat er mogelijk te weinig of teveel interventies worden gedaan.
De grootste variatie werd gevonden in pijnbestrijding en episiotomie, zowel tussen de dertien landen in dit proefschrift als tussen de twaalf provincies binnen Nederland. Variatie was daarnaast groot voor bijstimulatie, kunstverlossing en sectio caesarea tussen de dertien landen, en voor de betrokkenheid van een kinderarts en oxytocinegebruik postpartum binnen Nederland.
Een aantal opvallende relaties tussen interventies werd gevonden. Landen en provincies met een hogere incidentie primaire sectio’s hadden bijvoorbeeld ook een hogere incidentie secundaire sectio’s. In landen met meer bevallingen in de 42e zwangerschapsweek werden minder interventies gedaan en bevielen vrouwen vaker spontaan vaginaal. Binnen Nederland bleken provincies met meer thuisbevallingen een lagere incidentie episiotomie en oxytocine postpartum te hebben.
Episiotomie
Naast het in kaart brengen van variatie in allerlei geboorte-interventies werd in dit proefschrift verdiepend onderzoek gedaan naar de episiotomie. De incidentie episiotomie was de op een na hoogste, vergeleken met de andere 13 landen. De meningen van zorgverleners over deze interventie liepen ver uiteen. Ondanks dat zorgverleners over het algemeen het belang benadrukten van een restrictief episiotomie beleid, werden toch veel indicaties genoemd voor het zetten van een episiotomie. De besluitvorming werd met name gebaseerd op de eigen klinische expertise en de eigen visie over bevallingen is hierop van invloed. De voorkeur van de barende vrouw was hierin minimaal bepalend. Zorgverleners hadden het vaak over ‘een knipje’ als ze het over een episiotomie hebben.
Dit proefschrift roept op tot een kritische reflectie op het doelmatig gebruik van interventies en met name op het overmatig gebruik ervan. De focus in de geboortezorg ligt teveel op het voorkomen van uitsluitend nadelige uitkomsten door middel van interveniëren. Er valt nog veel winst te behalen in het bieden van preventieve zorg en goede begeleiding van verloskundigen aan alle vrouwen, waarin veel ruimte is voor de voorkeuren van vrouwen. Gespecialiseerde obstetrische zorg moet behouden blijven aan de kleine groep vrouwen die complicaties ontwikkelt.
Tot slot is het van belang dat er consensus komt over het gebruik van interventies zoals de episiotomie en dat bestaande consensus uit de wetenschappelijke literatuur wordt geïmplementeerd in de praktijk.
Vragen over dit onderzoek of proefschrift? Mail naar: a.seijmonsbergen@amsterdamumc.nl
Promotie Myrte Westerneng
/in Cursus, Event, Geen categorie, Nieuws, VacaturesOp 12 november is Myrte Westerneng gepromoveerd aan Amsterdam UMC op de relatie tussen routinematige derde-trimester echo’s en maternale angst en moederkind-binding. De titel van haar proefschrift is: “Third trimester routine ultrasound ultrasound in relation to prenatal maternal anxiety and bonding. Getting the picture.
In Nederland worden steeds vaker derde-trimester echo’s aangeboden om foetale groei te monitoren en intra-uteriene groeivertraging op te sporen. In dit proefschrift is op basis van een cluster gerandomiseerd trial gekeken naar de relatie tussen een derde-trimester routine echo en twee belangrijke psychologische uitkomsten: zwangerschapsspecifieke angst en moederkind-binding. Tevens zijn interviews uitgevoerd met zwangere vrouwen over hun ervaringen met een derde-trimester routine echo.
Download hier de digitale versie van het proefschrift.
Bevindingen
Sommige vrouwen, met name vrouwen met een hogere mate van depressieve symptomen voorafgaand aan de echo, zouden voordeel kunnen hebben van het aanbieden van een routinematige derde-trimester echo als het gaat om moederkind-binding. De gevonden effecten waren echter klein. Desondanks laten interviews met zwangere vrouwen zien dat vrouwen wel degelijk een bepaalde behoefte hebben aan een routinematige derde-trimester echo en zich ongemakkelijk voelen bij het idee om er geen te krijgen. Gewenning aan het krijgen van echo’s tijdens de zwangerschap lijkt hierbij een rol te spelen. Voor zwangere vrouwen heden ten dage die gewend zijn aan het krijgen van bevestiging over de gezondheid van hun baby door technologie, kan het mogelijk moeilijker zijn te vertrouwen op de signalen van hun lichaam.
Aanbevelingen
De implementatie van routinematige derde-trimester echo’s omwille van psychologische redenen wordt op basis van dit onderzoek niet ondersteund. We raden prenatale zorgverleners aan om meer aandacht te besteden aan psychologische processen en vrouwen te ondersteunen in het voelen van vertrouwen en het vormen van een band met de baby zonder zich hierin afhankelijk te voelen van een echo.
Myrte Westerneng werkt als docent aan de Academie Verloskunde Amsterdam Groningen en is betrokken bij de afdeling Verloskundige Wetenschap aan Amsterdam UMC.
Vragen over dit onderzoek of proefschrift? Mail naar: myrte.westerneng@inholland.nl.